Als reactie op het opiniestuk in De Standaard van 27/2/2020 : ‘Geef ggo’s eindelijk een go’, kroop Greet Lambrecht – bioboerin op Akelei en bestuurslid van Vitale Rassen – in haar pen. Moeten ggo’s zomaar een onvoorwaardelijke ‘go’ krijgen? Of zijn er ook andere pistes die minder ingrijpend zijn, zoals die van de diversiteit en de zaadvaste rassen.
We hebben alle respect voor het onderzoekswerk dat aan onze universiteiten gebeurt, maar toch bekruipt ons een vreemd gevoel als jonge wetenschappers in een opiniestuk (DS 27/2) pleiten voor een ‘go’ voor GGO’s. We vermoeden dat de doorsnee burger nauwelijks begrijpt waar het over gaat.
In de opinie wordt gezegd dat de politiek blokkerend werkt, of misschien wil de Europese politiek juist de landbouw en consument beschermen? Dit hebben Anneleen Kenis en Leen Laenens duidelijk en helder omschreven in hun reactie: ‘Wetenschap is nooit alleen maar wetenschap’ (DS 2/3).
Naar aanleiding van het incident met de GGO-aardappelproef in Melle van 2011 werd ons voorgehouden dat de oplossing voor het Phytophthora-probleem (de aardappelziekte) lag in het introduceren van genetisch gemanipuleerde rassen. Ondertussen zijn er een hele resem nieuwe Phytophthora-resistente aardappelrassen geïntroduceerd die het heel goed doen en ook nog lekker zijn van smaak! Deze zijn tot stand gekomen door een internationale en intense samenwerking van onderzoek én boeren. De GGO-technieken waren hier niet het antwoord. Daarom de vraag of deze zomaar onvoorwaardelijk een ‘go’ moeten krijgen, of moeten er eventueel ook andere pistes die minder ingrijpend zijn overwogen worden?
Vanuit de dagelijkse praktijk kunnen we getuigen dat de uitdagingen in de landbouw, ook in relatie tot het onzekere klimaat, groot zijn. Ze vragen om een brede aanpak in het streven naar vitaliteit, weerbaarheid tegen ziekte, maar ook veerkracht van onze gewassen. Deze kwaliteiten vragen een holistische kijk vanuit het bewustzijn dat alle delen van het leven, tot het microscopisch kleine toe, met elkaar interfereren. Alles is met elkaar verbonden en hoe breder de manier van kijken, hoe meer interacties gezien kunnen worden.
Inzetten op biodiversiteit is daarom een topprioriteit en dit op alle niveau’s. Zo brengt o.a. een diversiteit aan gewassen op de akker meer oogstzekerheid dan een landbouw met monoculturen. Ook de rassenkeuze speelt een rol. Rassen met een brede genetische achtergrond, zoals zaadvaste rassen, hebben meer potentieel om in te spelen op wat zich aandient vanuit het landbouwsysteem.
Dat betekent dat ze beter gewapend zijn tegen sterk wisselende klimaatomstandigheden dan de moderne F1-hybride rassen. De biotechnologie gaat met GGO’s nog een stap verder en kijkt alleen nog naar genen in het labo, waardoor deze planten niet meer de mogelijkheid hebben om zelf in te spelen op veranderende omstandigheden. In wezen stopt de natuurlijke evolutie hier en neemt de mens het over met knip- en plakwerk in het DNA. Kan dit zomaar? Hoe is onze relatie met de plantenwereld dan?
Misschien even een voorbeeld: als biologische groentetelers met eigen zaadvermeerdering op het bedrijf telen we al 30 jaar de traditionele Mechelse blauwgroene winterprei. Door jaarlijks de beste prei uit te selecteren voor zaadvermeerdering, komen we vooruit in het streven naar een gezonde en lekkere prei die aangepast is aan onze bodem. Omdat wij geen bestrijdingsmiddelen gebruiken, plaatst het Proefcentrum Sint Katelijne Waver plakvallen tussen onze preiplanten om vluchten van schadelijke insecten te monitoren. Zij doen dit op meerdere bedrijven en hebben zo een breder zicht op de zaak. We kregen de opmerking dat onze prei geen aantasting van Thrips vertoonde, terwijl collega-tuinders in de buurt die wekelijks behandelden, hier zwaar onder te lijden hadden.
Uiteindelijk kwamen de onderzoekers er op uit dat er een natuurlijke vijand is, eveneens van de Thrips-familie, die de schadelijke beestjes te lijf gaat. Door niet in te grijpen geven we de natuur de kans te anticiperen en bij te sturen. In dit geval gaat het om Thrips, maar het is een fenomeen dat we elke keer opnieuw mogen bevestigd zien; een aantasting kan potentieel aanwezig zijn maar zet zich zelden door.
Nu rijst de vraag of het gewas van binnenuit een zelfregulerend mechanisme kon ontwikkelen. Als dit zo is, dan getuigt dit zelfregulerend mechanisme van een intelligentie waar we in onze tijd veel te weinig bij stil staan. In het Canvas-programma Nachtwacht met als thema veganisme (zat 22/2) durfde professor Imke De Boer van de Universiteit Wageningen het aan om het over de intelligentie van het dier te hebben. Zou alleen het dier een intelligentie hebben of gewoon elk levend organisme dat in zijn natuurlijk milieu kan meebewegen? En is het niet aan ons, als mens, om deze eigenheid zo veel mogelijk te respecteren?
Op Europees niveau wordt er gewerkt aan een ambitieuze Green Deal, met als waarden: veilig en kwaliteitsvol voedsel voor iedereen vanuit een duurzame landbouwmethode. De meeste Europeanen, boeren en consumenten, zullen zich daar zeker in kunnen vinden. Of GGO’s daar een plaats in hebben is de grote vraag. Of zal het afhangen van het gelobby, waar ze in Brussel zo goed in zijn? Zie het artikel: ‘EU laat verboden pesticiden langs achterdeur weer binnen’, waarin Nina Holland van de corporate Europe Observatory die interacties op hoog beleidsniveau uit de doeken doet (DS 17/2).
Het vorige in beschouwing genomen komt het er op neer of we in Vlaanderen kiezen voor een landbouwsysteem met monoculturen, met dure ggo’s opgesloten in het wereldje van patenten, lobby en regelgeverij, of mee anticiperen in het circulaire landbouwsysteem waar duurzaamheid voor staat. Dit betekent in ons geval de kringloop van onze voedingsgewassen sluiten. Deze begint bij het zaad op het moment dat het de aarde wordt toevertrouwd en overstijgt de vegetatieve fase van groenteproductie tot de verdere ontwikkeling van een overvloedige zadenoogst. De kiem van nieuw leven is hierin aanwezig en wacht in winterrust tot het volgend seizoen met zijn nieuwe uitdagingen.
Zo streven we naar een breed gedragen lokale en gezonde voedselproductie, lokaal aangepaste rassen én een goede stap in de richting van de heropleving van de diversiteit in een organisch verweven landbouwmodel. Door in te zetten op een brede diversiteit ligt de focus niet op maximum opbrengst, maar vooral op oogstzekerheid vanuit het volle vertrouwen dat er voor iedereen genoeg zal zijn!
Greet Lambrecht
Sinds 35 jaar bioboer op Akelei, biologisch tuinbouwbedrijf met eigen zaadvermeerdering en bestuurslid van Vitale Rassen
mede ondertekend door Geert Gommers (VELT), Geert Iserbyt (Landwijzer), Lieve Vercauteren (Bioforum), het CSA-netwerk, De Landgenoten en WERVEL.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.